Treinreis naar Hue en de keizerlijke citadel

20 oktober 2017 - Hue, Vietnam

Op donderdag ochtend 19 oktober 2017 komt de regen met bakken uit de lucht in Da Nang. Ik ervaar het hostel waar ik twee nachten geslapen heb als verstikkend en krap. Ik besluit te vertrekken naar Hue en daar naar een hotel te zoeken met ruimte om me heen. Ik begeef mij naar het treinstation en koop een treinkaartje voor de eerst volgende trein. Een half uur later ben ik onderweg naar Hue. In mijn reisgids heb ik gelezen dat het traject van Da Nang naar Hue een van de mooiste tochten is die je in Vietnam kunt maken. De rails liggen op een uitloper van het Truong Son gebergte dat uitloopt in de Zuid-Chinese zee. Het landschap is buitengewoon afwisselend met onderweg prachtige vergezichten trekken aan mij voorbij. Het is weer eens volop genieten. Wat ben ik toch een bofkont. Het is bewolkt maar de zon breekt er nu steeds meer doorheen. Het is heel rustig weer. Ik had wel iets ruigere weer willen hebben. Onder mij zie ik de golven schuimen en deinen. Ik zit in de op drie na laatste wagon en zie tot mijn verrassing in een bocht mijn eigen behoorlijk lange trein een tunnel in rijden. Zo grappig. Na anderhalf uur dommel ik weg door het wiegen van het treinstel. Hoewel ik wakker wil blijven om alles te bekijken. Sluiten de luikjes voor mijn ogen zich. De treinreis duurt drie uur. 

Eenmaal aangekomen in Hue heb ik nog steeds geen slaapplaats gevonden. De taxi chauffeurs die hun diensten aan komen begrijpen er niks van. “Madame where you go”?  Ik antwoord: “Ik weet het niet”, in het Engels. “Madame which hotel you go”, is dan de volgende vraag. “I don’t know”, verbaasd gaan ze op zoek naar een andere klant. Ik zoek een plekje in de hal van het station en ga daar zitten om dat eens rustig uit zoeken. Ook daar komt een uiterst goedbedoelende man op mij af. Hij zegt ga gewoon het centrum in en bekijk de boel ter plekke. Ik wil echter graag wat referenties lezen voor ik mijn keuze maak en wuif hem weg. Ik heb mijn oog laten vallen op het Hue Garden hotel. De naam Garden impliceert ruimte en ze hebben een zwembad. 

Ik neem een taxi ernaartoe en wordt afgezet bij een steegje. Ik moet deze steeg in lopen om bij het hotel te komen. In eerste instantie ziet het er wat saai uit maar het is er brandschoon, alles glimt je tegemoet. Het personeel is leuk ondeugend en heeft humor. Ik ben erg moe en ga vroeg slapen. 

De volgende dag sta ik mooi op tijd op. Ik wil een bezoek brengen aan de voormalige keizerlijke citadel met het verboden purperen paleis. De citadel is 1,5 km vanaf mijn hotel. Ik wil ernaartoe lopen. Ik moet om er te komen langs de parfumrivier. De Citadel ligt aan overzijde van waar ik zit. Allemaal namen die tot mijn verbeelding spreken. Parfumrivier, citadel...verboden, purperen paleis. Ik wil alles heel rustig bekijken en de sfeer ervaren. Cyclorijders proberen me te paaien voor een rondrit van een uur. Dat is veel te kort voor mij. Ik heb er de hele dag voor uitgetrokken. 

De citadel is opgebouwd uit drie concentrische ommuurde vierkanten. In totaal zijn er tien toegangspoorten. Eerst heb je de buitenmuren binnen deze muren ligt de keizerlijke stad. Hier oefende de keizer zijn openbare functies uit. In een wederom ommuurde ruimte bevobd zich de verboden purperen stad. Wanneer ik de entrepoort in de buitenste muur doorloop heb ik het idee dat ik in een decor terecht kom van een film die ik wel eens op tv gezien heb. Ben ik dat echt, loop ik hier echt. Zo bijzonder weer om nu hier rond te kunnen lopen. Wanneer je door de poort naar binnen bent gegaan kom je bij twee vierkante vijvers waar het wemelt van de Koi karpers in alle maten en kleuren. Ze zwemmen allemaal dichtbij elkaar in een hoek van de vijver. Ze hopen daar gevoerd te worden. Ze weten al precies dat wanneer een figuur boven deze hoek verschijnt het hoogstwaarschijnlijk is dat ze gevoerd gaan worden. Je kunt een zakje visvoer kopen door 0,20 ct. (5000 VND) in een bakje te stoppen. De vissen vechten spartelend om een viskorrel te bemachtigen. 

Tussen de vijvers door loop ik naar de troonzaal van de keizer. Een zaal met 84 roodgeschilderde zuilen waarover goudgeschilderde draken kronkelen. Foto’s mag je er niet maken maar dat kan ik natuurlijk niet laten. De zaalwachten zitten meestal een beetje te suffen achter hun bureautje en een mobieltje valt minder op dan een groot fototoestel. Overal in de zaal hangen plakaten met chinese tekens. Een van de bezigheden van de keizer was het vervaardigen van poezie. Dichtkunst was een voorname activiteit. Het is jammer dat ik geen chinese karakters kan lezen. Ik ben heel benieuwd naar de betekenis van de karakters. Middenin de zaal staat de troon van de keizer onder een gouden baldakijn. In deze zaal vierde de keizer zijn verjaardag, vonden kroningen plaats en ontving hij de hoogwaardigheidsbekleders van andere landen. Op de daken zijn de hemellichamen aangebracht omgeven door kronkelende draken. Deze zijn gemaakt van allerlei scherven van potten, kopjes en glas. 

Binnen de muren van de keizerlijke stad bevinden zich de muren die de verboden purperen stad omgeven. Van de verboden purperen stad is weinig overgebleven. De Amerikanen hebben de bouwwerken van de verboden purperen stad in de oorlog verwoest. Men is hard bezig om het weer op te bouwen en te restaureren maar van de purperen stad heeft men geen archiefmateriaal. In de purperen stad woonden de vrouwen van de keizer slechts 114 in getal en daarnaast zijn concubines. Toen ik dit getal hoorde, dacht ik, nu begrijp ik waarom de naam Nguyen hier zoveel voorkomend is. Ik grap daarover met een stel Fransen. De Fransman vetzuchtte 114 vrouwen, hij had aan een al zijn handen vol. Later lees ik dat deze keizer geen kinderen heeft kunnen krijgen. Dus mijn veronderstelling gaat niet op. Ik zwerf nog uren over het terrein. Al zwervende kom ik terecht bij een rij gebouwtjes die nogal achteraf liggen. Nieuwsgierig loop ik ernaartoe om te zien of er mensen wonen. Tot mijn verrassing zie ik twee mannen op blote voeten met kruiwagens vol grove klei lopen. Ik loop hen achterna en aangezien ik geen enkele afwijzing bespeur bekijk ik uitgebreid wat ze doen. Ze scheppen de klei uit een kuil in de grond. Vervolgens doen ze dat in de kruiwagens. Aangezien het de dagen ervoor veel geregend heeft is de grond erg zompig. Ik zak erin weg en moet opppassen dat ik niet uitglijd. Mijn speurtocht heeft me bij de keizerlijke dakpannen en vloertegel-bakkerij gebracht. Het hele proces van kleibrok tot geglazuurd product vind hier ter plekke plaats. De klei wordt uit een kuil in de grond geschept en in een bassin gegooid. Daar wordt er extra water opgespoten en dat wordt vermengd met de klei. In een machine worden er gelijke hompen van gemaakt. Ik zie overal verschillende gietmallen liggen. Een eindje verderop zijn twee mannen en een vrouw vierkante tegels halfrond aan het persen. De vrouw werkt de holle vierkanten glad af. Weer een stukje verderop zitten twee mannen de tegels te glazuren. Er zijn een heleboel bakstenen ovens te zien maar met gebarentaal maken ze me duidelijk dat die niet meer in gebruik zijn. Ze hebben een enorme moderne oven staan daar wordt alles in gebakken. Er is hier is geen toerist te zien. Ik vind het ontzettend leuk en geniet van de prachtige lichtval in de hal waar alles gemaakt wordt. De werkers vinden het best dat ik hen nieuwsgierig bekijk. Ze kijken net zo niewsgierig terug. Ze vragen waar ik vandaan kom. Verder is een gesprek niet echt mogelijk. Dat vind ik wel jammer. Ze hebben nog jaren werk om alle te restaureren gebouwen te voorzien van tegels dakpannetjes dakrolletjes en sluitstukken. Ik ga weer terug naar de tuinen van de purperen stad. De heggetjes worden geknipt en een groepje vrouwen met de typische konische vietnamese hoeden op is onkruid aan het wieden. Ik vraag aan de tuinman of ik bij een kraantje mijn bemodderde schoenen mag schoonmaken en dat mag. Ze zien wit van de modderige klei. Met zulke modderige schoenen kan ik moeilijk de gebouwen in. 

Bij het keizerlijke theater is om drie uur ‘s middags een voorstelling te zien. Je moet er extra voor betalen en er moeten minimaal 5 bezoekers komen. Ik ontmoet daar een halfzwitserse Nederlandse. Ze heet Zoe en probeert vijf mensen bij elkaar te krijgen. Ik ben de eerste die er ook vijf bij elkaar wil zien te krijgen. Het lukt ons niet maar we raken wel gezellig in gesprek met elkaar. Best lekker om weer eens even in mijn eigen taal te kunnen praten. Zoe gaat de theaterzaal die ik al uitgebreid heb bekeken in. Terwijl ik op haar zit te wachten raak ik in gesprek met een stel Fransen. Een van hen woont al veertig jaar in Vietnam en verzorgt hier rondreizen. Hij vraagt wat ik van Vietnam vind en ik flap eruit dat de Vietnamezen veel aardiger zijn dan de Fransen. De vietnamese gids en de (oud)groepsbegeleider moeten erom lachen en geven elkaar een high five. Een fransman is toch een beetje teleurgesteld door mijn opmerking. Een van de vrouwen uit de groep komt naar me toe als ze hoort dat ik een Nederlandse ben. Ze vraagt waar ik woon en is helemaal uitgelaten wanneer ik vertel dat ik uit Zwolle kom. Dol enthousiast vraagt ze of ik de familie van Riel misschien ken. Haar kleindochters heten zo van hun achternaam en ze wonen in Dalfsen. Ik kan niet meer stuk bij haar als ik zeg dat ik ook in de gemeente Dalfsen heb gewoond. Ze vind het evht helemaal geweldig om in Vietnam of all places een buurvrouw van haar kleinkindeten tegen te komen. Ze gaat het direct naar aan hen schrijven. Zoe en ik bezoeken de keizerlijke tempels nog waar onder andere een aantal altaren voor de voormalige keizers opgericht zijn. Het is inmiddels donker geworden en de citadel gaat sluiten. We hebben de indruk dat we de laatste bezoekers zijn die het terrein verlaten.

Foto’s